Textielplus. Merel van den Nieuwenhof

 

Pluis uit de wasdroger, gebruikte zakdoeken, verweesde sokken. Kunstenaar Stef Kreymborg bewaart, verzamelt en recyclet: ‘Ik ben een verzamelaar, mijn hele leven al.’

Waar komt die verzameldrang vandaan? ‘Ik vind het spannend om een veelheid van iets te zien en te ontdekken wat er in samenhang gebeurt met de overeenkomsten en verschillen.’ In dat opzicht is de natuur een onuitputtelijke bron van inspiratie voor Stef. ‘De blaadjes aan een boom zijn bijvoorbeeld allemaal anders. Ze verschillen van grootte, vorm en kleur, het licht valt er steeds anders op.’ Het is eveneens een eigenschap van haar kunstwerken, waarin op elkaar lijkende, zich herhalende elementen bij nadere beschouwing allemaal verschillend zijn. ‘Maar samen vormen ze een groeiend nieuw geheel,’ zegt Stef.

Samen sterk
Samen, dat is ook wat haar fascineert aan groepen mensen of dieren. ‘Hoe wij functioneren als enkeling (of) in een groep. Een school vissen of vlucht vogels kan samen bewegen als één individu. Hoe doen ze dat en hoe zit dat met de eigenheid?’ De onderdelen in haar kunstwerken zijn nooit alleen. Ze zijn elk uniek, maar werken samen in een groter geheel. Met een neiging om uit te groeien tot een steeds grotere groep. Stef: ‘Ik werk graag op monumentaal formaat. Losse vormen  kan ik tezamen uitbreiden naar gelang de ruimte.’ In Museum De Kantfabriek in Horst zijn momenteel twee vouwwerken van haar hand te zien, geïnspireerd op groeivormen in de natuur. Ze zijn gemaakt van kleurig beschilderd polyester zeildoek, een materiaal met bijzondere eigenschappen. Stef: ‘Het is heel sterk, maar ook vouwbaar. (En dat geldt niet voor veel textielsoorten.)’

Zacht fluf
‘Ik kom bijna altijd op textiel uit,’ vervolgt ze. ‘Het tactiele, de kleuren, de weefsels. Ik vind het  inspirerend materiaal.’ Gebruikt textiel krijgt van Stef een nieuw podium om zijn verhaal te vertellen. Zo kreeg het pluis dat overblijft in de droger een nieuw leven in ‘Kleren maken de man’. Iets dat de meesten als afval zouden beschouwen, maar waar Stef anders tegenaan kijkt: ‘Het is een residu van onze kleding. Zó mooi, dat moest ik een plek geven in mijn werk.’ Maar niet voordat ze de juiste vorm had gevonden. Vervolgens deed ze er vijf jaar over om het werk te laten ontstaan en groeien. ‘Na het zien van Portugese tegelpatronen maakte ik jasjes van pvc-folie, waarin ik het pluis stopte. Het contrast tussen de glans van het omhulsel en de dofheid van het zachte fluf vind ik spannend.’

Eenzame sokken
Voor de ‘Klaagmuur van eenzame sokken’ ontstond het idee in dezelfde ruimte in huis: een mandje naast haar wasmachine met eigen verweesde exemplaren vormde het startpunt. ‘Ik dacht dat ik de enige was die sokken kwijtraakte,’ zegt Stef lachend. ‘Ik heb eens rondgevraagd: het bleek een wereldwijd fenomeen te zijn.’ Ze deed een oproep op de lokale radio en werd vervolgens overspoeld met duizenden sokkeneenlingen. ‘Elke dag vond ik sokken, in zakken aan mijn deur of als wurmpjes uit de brievenbus hangend. Er zat ook een schoenendoos met kindersokjes bij, heel bijzonder.’

Troost
Nog emotioneler is het ‘Troostmonument’ van zakdoeken. ‘Een klein lapje textiel, waar een heel leven achter zit,’ vertelt Stef liefdevol. ‘Mensen doneerden ze, met het verhaal erbij. Zakdoeken met gaten, die de wereld over hadden gereisd, troost hadden geboden bij verdriet, een vader de oorlog door hadden geholpen. Dat alles balde zich samen in het werk.’ Treurig is het kunstwerk echter niet. In al hun verschijningsvormen – groot, klein, wit, gekleurd, bevlekt, geruit of gestreept – komen de zakdoeken samen in een bonte bundeling. In het Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam bieden ze in een nieuwe context opnieuw troost aan wie het nodig heeft.